Leon Coussée (12 maart 1904 – 28 juli 1979) werd door iedereen “nonkeltje” Coussée genoemd en had een uurwerk- en juwelenwinkel in de Torhoutstraat. Toch ging hij elke dag werken bij een baas (in Menen).
Hij was zeer kritisch ingesteld en de weinig sympathieke doch accurate kassier van Straatjeskermis in de jaren 1946 – 1956.
Hij had maar één dochter, die lerares geworden is aan de plaatselijk staatsschool.
Zijn vrouw (Marie-Louise Verschaeve) is op zekere dag plots gestorven: dat gaf een grote herrie in de Torhoutstraat.
Hij was de broer van 4 gezusters Coussée (Alice, Julienne, Lena en Lia), die op het hoekje van de Markt woonden (in café St. Michel) en nogal wat bekendheid genoten tijdens de eerste wereldoorlog.
Zijn broer Florimond Coussée, uurwerkmaker en klein van gestalte, werd soms “Hindenburg” genoemd (gezeten op een kermispony).