Toen Karel Vangheluwe (Lichtervelde, 25 juli 1921) na het achtste studiejaar zijn lagere schooltijd afsloot, was hij vastbesloten omtrent zijn toekomst: hij ging naar de “normaalschool” in Torhout en studeerde af als onderwijzer in 1940.

Zijn grote voorbeeld als leraar in de gemeentelijke jongensschool, waar hij jarenlang instond voor de “zwakke” leerlingen, was Don Bosco.  Als leraar was hij een goed verteller. Hij voelde de kinderen goed aan, zocht naar middeltjes om ook de minder begaafde leerlingen de leerstof bij te brengen. Een moeilijke les werd afgewisseld met beweging en zang. Hij leerde de kinderen omgaan met kleine onderlinge conflicten.

Maar ook zijn inzet in het parochiaal vrijwilligerscircuit kwam voort uit hetzelfde ideaal om verantwoordelijkheid op te nemen voor en tussen de Lichterveldenaren.  We vinden hem dan ook terug in het toneel, het “stretjeskermes” comité, het Davidsfonds, Broederlijk Delen, het kerkkoor, de KBG (nu OKRA), de kerkraad, de VZW die de hemen van de Chiro bouwde, allerhande parochiale werkgroepen en dan vergeten we er zeker nog een paar.

Zijn liefde voor het duivenspel is welbekend. Niet alleen de dieren en het spel boeien hem, maar ook het contact met de volksmens, waartussen “meester Karel”, zelf afkomstig uit een eenvoudig arbeidersgezin, zich volkomen thuis voelt.

De kapelletjeskroniek past volledig in deze context: hij zocht de gegevens niet bijeen in stoffige archieven, maar ging met de mensen praten. Het was niet zijn bedoeling om een academisch werkstuk te produceren maar de geschiedenis die hij aldus reconstrueerde bracht hij in 1980 – opnieuw als verteller – terug naar de Lichterveldenaren in een vlot lezend boekje.  Hij was niet uit op enige officiële erkenning of compensatie, maar hij was er wel trots op dat de volledige oplage, zonder barnum-reclame, mettertijd uitverkocht was.

De eerste exemplaren waren bestemd voor zijn kinderen met de opdracht:
‘Uw vader besteedde er vele uren aan,
laat het nooit verloren gaan.’