Lannoy’s of Goddyns kapel

Ze is gebouwd, naar een ingemetselde steen, door de kinderen van Jan Goddyn (1803 – 1844) en Catharina Verhaeghe (1778 – 1857), volgens de overlevering uit dankbaarheid voor de genezing van een beenbreuk. Het is echter niet duidelijk wie hier in het spel was.  De kapel is in 1866 ingewijd door Mgr. Waffelaert, toen nog een jonge bisschop.  Het Onze Lievevrouwbeeld dat erin staat is nog het oorspronkelijke beeld.

In 1870 hebben Franse priesters, uitgeweken uit hun land, er nog de H. Mis opgedragen.

Tijdens de eerste wereldoorlog had er een hallucinante gebeurtenis plaats in deze kapel.  Al de hoeven in de streek waren bezet door Duitse soldaten.  Een Duitse generaal, waarschijnlijk zwaar gekwetst aan het front, werd stervend teruggebracht naar een van de omliggende hofsteden.  Hij overleed er na korte tijd.  Het lijk werd naar de kapel gebracht, en in een zinken kist gelegd.  Terwijl soldaten buiten de erewacht hielden, werd de kist toegesoldeerd, en in een prachtige houten kist geplaatst.  Daarna vertrok een stoet plechtig naar het station, waar het stoffelijk overschot op de trein gezet werd en naar Duitsland verzonden.  We mogen gerust veronderstellen dat er een zekere godsdienstige plechtigheid heeft plaats gehad, en dat daarom het lijk naar het kapelletje gebracht werd en dat de overledene geen zgn.  protestant was, gezien de evangelische kerk niet van de O. L. Vrouwverering houdt.  Brandsporen van het lassen zijn nog in de zijbanken zichtbaar.

Het schaliedak werd in de dertiger jaren vervangen, jammer genoeg, door een dak van gegolfde platen.  Misschien ter gelegenheid van deze herstelling hield E. H. Flipts er in het jaar 1934 een grote bedevaart met de ganse parochie.  Er waren langs de Bontenhondstraat versierde boompjes geplant, en er moest een blauw – witte vlag zo hoog in een boomkruin op het hof Labens aangebracht worden dat ze reeds zichtbaar was van aan het begin der Bellestraat.  Het was de tijd van het triomfantelijk kerkelijk leven…

Tijdens de tweede wereldoorlog kwam heel de Rijkenhoek en het Spinnekenambacht (begin der Kauwentijnestraat) er elke avond bidden onder leiding van E. H. Devloo.  Eens, terwijl de menigte verzameld was rond de kapel, passeerde er een vliegende bom, V1, en er ontstond een grote paniek.  Doch de V-bom vloog verder oostwaarts en is ergens in Oost-Vlaanderen neergestort.

Reeds lang is de familie Goddyn geen eigenaar meer van de oude hoeve van Jan Goddyn.  Die ging door verkoop en erfenis over in handen van verscheidene andere eigenaars.  De kapel is niet meeverkocht en behoort met een perceeltje van 20 m² aan de gebroeders  Goddyn.  In 1977 is de kapel weer behoorlijk hersteld geworden.

In de jaren 80 is de kapel van een muurbekleding voorzien en het dak hersteld.  Rond 1996 heeft een zware vrachtwagen het kapelletje grotendeels vernield.  Johan Goddyn heeft het laten vervangen door een niskapelletje.  De ingemetselde steen die de bouw vermeldt in 1865 is aan de achterzijde opnieuw ingemetseld.  Veel jaren hebben de gezusters Martha en Maria Labens met veel zorg het gebouwtje onderhouden.

Hoewel het enkel van ver te maken heeft met de geschiedenis van deze kapel, zou het toch wel interessant zijn hier even de kluizenaar van de Beatuskluis te vernoemen en zijn zoon, E. H. Staf Vandekerckhove, Cisterciënzermonnik van Val Dieu, twee mensen wier leven zich grotendeels afgespeeld heeft rond deze kapel.

Carrons kapel

Deze kapel, die er nu nog staat, werd vroeger Vermeersch’ kapel genoemd, naar de boer die toen op het pachthof woonde.  Ze moet ongeveer dezelfde geschiedenis hebben als de andere wijkkapel die verdwenen is (zie: Nolfs kapel in de Groenendalekapelleweg).  Zoals die andere kapel heeft ze toebehoord aan baron Dochy van Gent.  Ze moet zeker gebouwd geweest zijn vóór 1865, waarschijnlijk naar aanleiding van een reeks smartelijke sterfgevallen (een epidemie?), om het noodlot te keren.  Het authentieke beeldje was een moeder Anna, met Maria op haar schoot, en het kind Jezus op de schoot van Maria.  Om veiligheidsredenen werd het vervangen door een beeld met minder kunstwaarde door toedoen van E. H. Devloo.

Het is waarschijnlijk dat de andere Sint-Annakapel, die er een honderdtal meter vandaan stond, dateerde van ongeveer 1772, en gebouwd werd door de familie Vanwildemeersch.  De verschillende hoeven van de wijk zouden ontstaan zijn uit één enkele nederzetting.  Dus ook deze, nog bestaande kapel, kan uit die jaren dateren.

De hoeve Roels behoorde tot ±1810 aan Joseph Theodoor Vanwildemeersch en zijn echtgenote Mary Agnes Depuydt.  Dan werd ze verkocht aan Bernard Van Hollebeke en in 1846 verder verkocht aan baron Dochy.

De beide bomen, die weerszijden van de kapel stonden, waren oeroude taxusbomen (taxus baccata), enig in de streek.  Het waren giftige bomen. De twee oude taxusbomen zijn al lang afgezaagd tot op de grond.  Er staat nu een linde. 

Bij de aanleg van de autosnelweg Brugge – Kortrijk dreigde het kapelletje gesloopt te worden.  Na een gesprek met de aannemer was deze bereid het gebouwtje te sparen. De nieuwe autosnelweg snijdt een stuk Daalderstraat af, dat nu aangesloten is op de Fonteinestraat. Zo komt het dat dit kapelletje, oorspronkelijk links van de Daalderstraat, nu rechts van de Fonteinestraat staat. Het ligt wel heel wat lager dan de nieuwe weg, waardoor een betonnen trap moest aangelegd worden.

De oude overtollige beelden zijn opgeruimd sedert 1980-90.  Het oude kostbaar beeldje van de heilige Anna ten drieën[1] is uit vrees voor diefstal meegenomen door de vroegere eigenares Mevr. Carron.  Daarna heeft er een lange tijd een Lieve-vrouwbeeldje gestaan.  Rond 1990 hebben Herman Roels en zijn echtgenote Anna Lameire een nieuw Anna beeldje  gekocht  in Brugge.  Dat staat er nu nog.  Verscheidene jaren zorgen zij samen met André Kerckaert en Mariette Demarré voor het kapelletje.  Zij zorgden o. m. voor ijzeren kaarsenhouders; vernieuwden  de beplanting rondom en  de dakversiering in 2000.  Ze brachten nieuwe deuren en vensters en bankjes aan in 2005 en schilderen alles om de  drie jaar.  Er zijn kaarsen te koop, waarmee ze de onkosten dekken.  Er worden ongeveer duizend kaarsen per jaar ontstoken, vooral door mensen die de kapelletjesroute volgen.

[1] Dit beeld werd zo genoemd omdat de heilige Anna Onze Lieve Vrouw op de arm draagt en deze op haar beurt het kind Jezus.

Op 14 oktober 2002 kwam de negentienjarige Dries Ostyn uit Beveren-Roeselare om bij een verkeersongeval op de E403 in Lichtervelde. Zijn ouders, Johan en en Christine Demeulenaere, maakten zelf een gedenksteen, die ze plaatsten bij de kapel, die zich in de buurt van de plaats van ongeval bevindt. De figuren op de steen verwijzen naar Dries, zijn ouders en zussen. De afkorting OVK staat voor Ouders van Verongelukte Kinderen.