Casets kapel

Deze grote, hoge kapel draagt het wapenschild van de familie de Thibault de Boesinghe en het jaartal 1879.  Waarom werd ze gebouwd? Dat heb ik niet achterhaald.  De huidige bewoners en ook de eigenaars weten het niet meer[1].  Het woonhuis droeg het jaartal 1829 (het is inmiddels gesloopt en vervangen door een meer functionele nieuwbouw).  Werd 50 jaar later, misschien op de grondvesten van een vorige kapel, deze bidplaats gebouwd? Stond ze weleer aan de samenkomst van twee dreven nl. één die recht van Lichtervelde en één die recht van Koolskamp dorp naar het oude kasteel leidde? Het heeft er de schijn van. Vroeger stonden er alvast linden rond.

Na enkele instandhoudingswerken op initiatief van medepastoor Wilfried Jonckheere kon de Heemkundige Kring in 1991 de ‘Kasteelkapel’ aankopen.  In 1992-1993 volgde dan een grondige renovatie, voor 2/3 gefinancierd door de Koning Boudewijnstichting, in het kader van de toen lopende campagne “Monumenten, wij zorgen ervoor” en voor 1/3 door giften. De gerenoveerde kapel werd opnieuw ingewijd door E.H. Jonckheere op 1 mei 1994.  Sedertdien wordt ze door de bestuursleden van de Heemkundige Kring onderhouden en jaarlijks tegen eind april schoongemaakt.

[1] Eigenaardig detail: de 22ste januari 1978 kreeg ik een brief van de eigenares Simonne Goethals waarbij ze liet weten, dat de kapel zeker afkomstig was van haar grootvader Désiré de Thibault de Boesinghe die stierf in 1911, doch dat ze over geen andere gegevens beschikte.  In de krant stond een week later haar overlijdensbericht (geboren 6 maart 1907, overleden 30 januari 1978).

De illustraties hieronder werden getekend door Danny Herteleer (1993).

Er is een merkwaardig verhaal aan deze kapel verbonden. In 1901 werkten drie mensen op een nabije akker van de hoeve Demarré (nu Caset) aan de oogst. Het waren: Elodie Lombaert, Edward Baert en August Dedeyne. Er brak een zwaar onweer los, en de drie vluchtten in de kapel. Het onweer trok af, bliksemen en donderen verminderde, Op zeker ogenblik zei August Dedeyne: “Ik ga eens kijken of de vlaag al voorbij is”. Hij trok de deur van de kapel open, en precies dan sloeg de bliksem in. Er verscheen een vuurbol die her en der, op en af het ijzeren traliehek bewoog. Dat duurde wel twintig minuten voor de bol verdween. De drie mensen waren ontzet van angst. Edward Baert hield zijn (stoffen) scapulier vast in de hand en bad. Elodie Lombaert vroeg hem de helft van zijn scapulier. Hij scheurde het in twee en gaf het haar. August Dedeyne was waarschijnlijk ogenblikkelijk doodgebliksemd. Op een boerenkar, met stro belegd, werd hij naar zijn huis gevoerd.

Elodie Lombaert verkeerde in shocktoestand en is later nooit meer gezond geweest. Ze is na twee – drie jaar gestorven, “uitgeleefd” zegden de mensen. Edward Baert hield er een pijnlijke rug aan over, daar hij tegen het hek gezeten had. Hij werd één jaar door de dokter behandeld en genas. Aan de kapel mankeerde niets, tenzij dat het hek helemaal verwrongen was.
Tot zover het oude verhaal.

Vermotes kapel

Wanneer dit kapelletje gebouwd werd en waarom is niet te achterhalen.  Het stond langs de “vorige” dreef naar de hofstede Vermote nr. 97.  Destijds was de familie Beernaert, die zelf op de hoeve Hanne-Deurinck, langs de Koolskampstraat aan de Pelikaan woonde, de eigenaar van het kapelletje en Bruno Declercq huurder en bewoner van de hoeve.  Daar de Beernaerts zeer christelijk waren, is het mogelijk dat zij de bouwers van het kapelletje waren.

In alle geval, de familie Declercq heeft het steeds goed onderhouden. Het was wit geschilderd, en stond over de gracht, op een zogeheten “duiker”.  Het was betrekkelijk klein: er konden slechts vier personen in plaats nemen.

Tijdens de eerste wereldoorlog stierven de laatste Beernaerts zonder rechtstreekse nakomelingen. Tijdens de doorbraak in 1918 werden én hoeve én kapelletje geraakt door obussen.  Het is achteraf niet meer heropgebouwd, nadat de familie Vermote de hoeve gekocht had.