En vaders Molenaar…

Bij ons is een molenaar een vale duif.  De molenaars hadden vaders bijzondere voorkeur, samen met de gezeemde duiven.

Vaders molenaar was een slanke, frêle duif, zeer tam en verstandig.  Als jonge arriveerde hij twee maal, samen met zijn witte broer, mooi in de prijzen.  Dat beloofde!  Hij was geen vechtjas en vlug ontredderd bij weersstoornissen en temperatuurschommelingen.  Ook bij kopwind was hij lang geen crack; maar met onze hardnekkige zuidwestenwind mocht je hem in de eerste tien verwachten.  Vader fleurde na de oorlog op door de prestaties van de Molenaar.  Toch heeft ze hem twee grote ontgoochelingen bezorgd.

Een zeker seizoen hadden de Molenaar en de Witte nog geen enkele serie gevlogen.  Op een zondag was er bonvlucht uit Clermont en de twee broers werden ingekorfd.  Enkele andere duiven, waaronder ook een witte, vlogen diezelfde zondag Breteuil, in een ander lokaal.  Het was een prachtig weertje, die morgen, alles op tijd los, licht vliegen.  De Molenaar arriveerde vroeger dan we berekend hadden.  Vader constateerde vlug … doch in het verkeerde toestel.  Een paar minuten later was de Witte daar.  Vader zat aan de constateur te morrelen en was zo overstuur dat hij vergat de Witte te constateren.  Na verloop van vijf minuten gebeurde dat toch  De Witte vloog achtste en de winst was … gaan vliegen.

Dat gebeurt.  Met ieder van ons.  Ook met de meest zelfzekere en feilloze melkers…

Toen de Molenaar vier jaar oud was, zette hij het seizoen even goed in las de vorige jaren.  Doch het was een stikkend hete zomer, zoals er maar één op een dozijn komt.  Op een zondag arriveerde de Molenaar niet.  Vader was de maandag een karwei gaan verrichten.  Moeder zat ’s voormiddags in de keuken aardappelen te schillen.  Deuren en vensters stonden open vanwege het prachtige weer.  Daar kwam plots een duif de keuken ingestapt naar moeder toe, iets wat nooit gebeurde.  Moeder vroeg zich verwonderd af waarom.  Ze dacht: “Als dat de prijsduif is van gisteren, zal ik vaders trucje toepassen en hij zal er wel op reageren”.  Ze stak een maïskorreltje tussen haar lippen … en pront kwam de Molenaar op haar schouder zitten om het korreltje er van tussen te halen.

Fier als een gieter vertelde ze ’s middags aan vader haar belevenis.  De Molenaar had zich komen aanmelden in de keuken.

Toch is de Molenaar die zomer gesneuveld.  Veel duiven leden van de dorst.  On op een zondag gaf de Molenaar de pijp aan Maarten.  We kregen een berichtje uit een ver dorpje, ergens zuidwaarts op de vluchtlijn.  Met de fiets er naar toe!  We vonden een kleine landelijk tweewoonst, nabij een grote plas of vijver, zeer eenzaam gelegen.  Daar zat onze Molenaar in een vogelkooi: hoe die landman hem in zijn bezit gekregen had, heb ik nooit goed kunnen uitmaken.  Nu, we kregen hem terug tegen de officiële vergoeding.  Hij is sedertdien geen pijp tabak meer waard geweest.  Hij arriveerde meestal een kwartier of twintig minuten uit de prijzen, pal uit het zuiden, zonder haast en moederziel alleen…

Veel jaren hebben we hem nog gehouden.  Hij gaf ooit maar één goed jong: een rosse doffer.  Zo eindigt de kleine kroniek van vaders slanke, tamme molenaar, zijn troost na de tweede wereldoorlog.