Vercruysses kapelletje

Hier hebben we ook te doen met een grenskapel ze staat nl. juist aan de overzijde van de grens van Lichtervelde, op gebied Koolskamp.  Gemeentegrenzen zijn vaak echter zeer kunstmatige afbakeningen.

Het eerste kapelletje, dat op deze plaats gestaan heeft was een niskapelletje van amper één  vierkante meter.  Het werd gebouwd op de plaats, waar een Roeselaarse beenhouwer, op weg van de veemarkt, van Brugge naar huis, overvallen werd door de bende van Baeckelandt.  De rovers hadden in het café ‘De Oude Meiboom’ gezien dat hij veel geld bij zich had.  De streek was in die tijd bebost.  Ze zijn hem dan gevolgd als hij vertrok naar Roeselare, en hebben hem van tussen de struiken overvallen.  De overlevering zegt dat hij gedood werd; het proces van de bende spreekt alleen van een drietal overvallen op de baan Brugge-Kortrijk. In het boek “Baeckelandt” van Victor Huys, staat deze gebeurtenis in ’t lang en ‘t breed verteld.  Er is sprake van een Roeselaarse koopman en zijn hond genaamd Turk.  Victor Huys vertelt dat de man heelhuids in Roeselare geraakte, en de gekwetste hond eveneens (enkel om te sterven).  Hij duidt ook een plaats aan met de naam “De Grote Eik”.  Een liedjeszanger zong erover in ‘t omliggende.  Dit zijn echter geen vaststaande feiten.

In 1936 was het oude kapelletje zeer vervallen.  Het behoorde toen toe aan de familie Leoen – Vancanneyt, postmeester te Ardooie.  De echtgenote, ziekelijk zijnde, wou dat kapelletje laten herbouwen.  Dat is dan ook gebeurd.  In het nu wat grotere kapelletje staat een O. L. Vrouw van Vlaanderen, omringd van Vlaamse spreuken.  Kort nadien hadden buren er mooie oude beelden bijgezet, doch die zijn gestolen geweest nog vóór het jaar 1940.  Het wordt nu regelmatig in orde gehouden door de familie Vercruysse.

De huidige eigenaar is de familie Oost-Algoet van Zwevezele.

Buysses kruis

Zoals Vercruysses kapelletje staat dit kruis op de overkant van de weg, dus niet op grondgebied Lichtervelde.  Maar de geschiedenis van dit monumentje is interessant.

Octaaf-Michel De Voldere is in het jaar 1927 dodelijk ziek geweest.  Volgens dokter Baert had hij een soort cholera in de spijsverteringsorganen.  Hij lag een jaar te bed.  De dokter was radeloos.  Octaaf De Voldere had twee broers die priester waren: Remi en Emeric.  Toen de nood het hoogst was (de man had vijf kleine kinderen) beloofden de twee priesters een kruisbeeld op te richten op de hoeve. Octaaf genas, tot grote verwondering van de behandelende dokter.

De drie broers hebben dan gezamenlijk de bouw van een kruisbeeld bekostigd langs de Oude Heirweg: een openbare geloofsbelijdenis.  Dat is gebeurd in 1928.

Sedert houden de afstammelingen, die nog steeds de hoeve bewonen, het kruis voort in ere.