Wanneer ik terugblik op vaders verleden, is het mij te moede of ik in een toverbol kijk: ik zie wat jij niet ziet…

Ik zie op een vroege zomermorgen mijn vader opstappen langs een kerkwegeltje naar de eerste mis.  Het is zondag, de klokken luiden, hij praat met broers en buren over de kansen van de zondagsvlucht.

Na de mis gaat hij in het lokaal zijn délégué-blad afhalen en zijn Rosskopf gelijk zetten met het moederuurwerk.  En hij gaat de heuvel op voorbij de kerk tot aan de herberg “Sint Jozef”, bij Edward Reynaert.

Daar krijgt hij een tafel en een stoel aan de gevel van het huis.  Hij zit daar en wacht.  De mensen die voorbij gaan zien hem zitten door de inrijpoort en roepen een vriendelijk woord.  De waard uit de herberg staat op de koer met een groepje klanten op de duiven te letten.

Dan verstrijkt de tijd, de duiven arriveren.  Hij tekent nauwkeurig de aankomst en de stempel op van de duiven uit hele buurt.  Er komt wat gedrang rond zijn tafeltje.  Brillen komen uit de metalen dozen, de cijfers worden bekeken, de kansen gewikt.  Er laait een fel gesprek op.

Dan gaan de mensen wat opzij.  Een jonge vrouw, Marie, de dochter van de waard, fris, kleurig gekleed, bloesje met parels en het haar in een wrong, komt met een schenkblad en biedt een pint aan.

Vader, in druk gesprek, grijpt naar die pint, maar schalks en vlug trekt het meisje het schenkblad buiten het bereik van zijn hand.  Vader grijpt in het luchtledige, kijkt op van zijn blad, grijpt opnieuw, en … naast de pint.  En dan zegt hij: “Meisje, als je wil die pint kwijt raken, zet ze dan maar zelf op de vensterbank”.  De mannen grinniken.  De waard moppert tegen de jongelui in ’t algemeen en tegen zijn pronte dochter in het bijzonder.  Hij mompelt een verontschuldiging.

Vader kijkt Marieke na, als ze terug in de herberg verdwijnt…

Ach ja, zo ging dat in het leven van vader.  Wat later moest hij een herstelling gaan verrichten aan de herberg “Sint Jozef”.  En hij metselde zich al wat vaster in het hart van Marieke.

Met de dorpsfanfare ging het ook al die richting uit.  Hoe gaat het hé: er kwam een tijd dat er geen zondag voorbij ging zonder een blik van Marieke op te vangen…  En dan de tijd van het eerste meningsverschil en de eerste jaloersheid…

Het is allemaal begonnen door dier sakkerse duiven.  Die hebben vader en moeder samen gebracht.  Je kunt het een idylle noemen.  Of een toeval.  Of een zet van de Goddelijke Voorzienigheid.

We weten zo weinig het waarom van de dingen…

Vader en moeder zijn tijdens de eerste wereldoorlog getrouwd.  Toen waren de mooiste jaren van hun leven al besteed aan de zorg voor een vijftal jongere broers en zusters.  Toen waren de duiven, die hen samenbrachten, al een paar jaren gesneuveld.