Cesar Vanbeselaere (19 september 1884 – 16 maart 1968) was een eersteklas wever.
De gebroeders Vanbeselaere woonden in de Langemeersch, het wegje dat jammer genoeg nu Peperstraat genoemd wordt. Ze waren met drieën:
- Camiel, deed het huishouden;
- Jules, was blind;
- Hector, verbleef tijdens de oorlog in Amerika.
Toen Cesar weduwnaar werd, is hij terug komen wonen bij zijn 3 ongehuwde broers. Het kleine huisje waar de Vanbeselaeres woonden was steeds overvol bezoekers:
- Duivenliefhebbers (voor Jules);
- Postzegelliefhebbers (voor Camiel).
Jules, Hector en Cesar waren gezworen drinkebroers. Ze trokken, als het kermis was, met een ouderwetse fonograaf naar de cafés. Dus ook naar het café van mijn grootvader, waar ze mordicus als familieleden van de Reynaerts wilden behandeld worden. Ze waren steeds luidruchtig en welgezind.
Eens kwamen ze, goed zat, langs de Statiestraat naar huis. De rijkswachters stopten en vroegen hun identiteitskaart. In plaats van ze te bekeuren, voerden ze de broers netjes naar huis. Daar werd mee gelachen.
Camiel dronk nooit; waste, stopte, naaide en verzamelde postzegels: de grootste verzameling van de streek! Hij werkte heel zijn leven aan de accordeons Callewaert en schonk zijn verzameling aan de dochter.
Hun moeder heette Rosalia Gunst en was dus dichte familie van de gebroeders Gunst uit de Groenstraat, een identieke bende.