Meneerke Pieters merkt dat er in de media nogal veel witte mensen opgevoerd worden. Zelf kent hij maar één witte. En die is van Zichem. En dat wit slaat meer op de verbastering van zijn voornaam Louis dan op de kleur van zijn haar (of zijn huid).

Maar nu hij er over nadenkt: vroeger waren er ook al witten (die van de Witte Brigade), en ook zwarten (geen negertjes maar oorlogscollaborateurs). En eigenlijk waren die allemaal blank. O ja, negertjes werden ook wel eens liefdevol zwartjes genoemd. Bij nader toezien zijn de meesten daarvan eigenlijk ook helemaal niet (of niet helemaal) zwart. Ingewikkeld toch?
Maar in het dorp maken ze het nog bonter. Daar had je sinds de negentiende eeuw de Roden en de Zwarten. De Zwarten waren geen collaborateurs, maar (katholieke) liberalen. En de Roden waren geen socialisten, maar (katholieke) katholieken. Een eeuw later werd de wereld een dorp en de dorpspartijen werden wereldpartijen. En wat bleek: de zwarten werden oranje bij de CVP en de roden verkleurden tot blauw bij de PVV. Na 100 jaar waren de liberalen dus (een beetje) katholiek en de katholieken (een beetje) liberaal.
Dat er groenen bestaan vindt meneerke Pieters dan weer wat vreemd. Groen heeft blijkbaar iets met de natuur te maken. Alhoewel hij graag wat tijd spendeert in zijn tuin, is hij daar nog nooit uit teruggekeerd met groene vingers. Bruin, zwart, geel, dat wel, maar niet groen.
Ondertussen heeft meneerke Pieters ook geleerd dat er regenboogmensen bestaan. De regenboog na de zondvloed, als teken van verbond tussen God en mens, vindt hij al een beetje vreemd: vóór de zondvloed moeten er toch ook al regenbogen geweest zijn? En nu ligt er een regenboogoversteek op één van de invalswegen.
Maar geen nood: binnenkort wordt die weg heraangelegd.